
Reduceren koelbehoefte
-
Energie: 3
-
Kosten: 1
-
Onderhoud/beheer: 1
Deze pagina opslaan als PDF?
Een aspect dat meer aandacht verdient in het kader van klimaatverandering en opwarming is zonwering. Door de beter geïsoleerde huizen wordt er steeds meer gekoeld.
In ons klimaat is koeling bij een goed bouwkundig ontwerp met adequate buitenzonwering niet nodig en zou ook voorkomen moeten worden.

Het belangrijkste principe met betrekking tot koeling van gebouwen is om gebouwen bouwkundig zo te ontwerpen dat er geen of nauwelijks koeling nodig is. Hier is nog veel werk te verzetten; door de goede isolatie van nieuwe gebouwen bij het gelijktijdig ontbreken van buitenzonwering worden veel gebouwen te warm. De toenemende toepassing van airco’s met hun hoge energiegebruik, ook in de woningbouw, maakt duidelijk dat hieraan gewerkt moet worden. Buitenzonwering en een op het klimaat gericht ontwerp en zonodig een thermische activering van bouwdelen gecombineerd met een warmtepomp zijn redelijke alternatieven. Naast warmtepompen kunnen ook WKK-installaties in de zomer voor koeling gebruikt worden. Ook zonne-energie kan ingezet worden voor koeling; dit heeft het voordeel dat energie voor koeling beschikbaar is op het moment dat deze het meest gebruikt wordt. Dit is nu nog wel kostbaar, aangezien er naast de koelmachines ook nog geïnvesteerd moet worden in zonne-energie.
Begroeiing kan als zonwering ingezet worden, bladverliezende planten zorgen voor schaduw in de zomer en laten in de winter de zonnewarmte door.
In het kader van de klimaatverandering en de opwarming van onze steden is buurtgroen en de verdamping door groen en dus de koeling van grote waarde voor het microklimaat en het leefkwaliteit.
Stads- en wijkparken hebben een temperatuurdempende invloed op de direct eraan grenzende wijken tot een afstand gelijk aan de radius van het park. Groene zones die de stad met het buitengebied verbinden zorgen voor stadsventilatie. Al deze temperatuurverlagende maatregelen reduceren de koelbehoefte en verbeteren het stadsklimaat. (Zie Hitte)